Rustdag voor de coureurs….zij wel.
Jacques Chapelure | 13 juli 2015Potverdorie. Het valt niet mee. De coureurs is de welverdiende rustdag volop gegund. Maar voor een onfortuinlijke reporter valt het niet mee. Afgelopen dinsdag deed ik verslag van de dramatische etappe naar Huy. Daarna heeft u me niet meer gehoord of gezien. Niet dat ik niet wilde, oh nee, maar op een of andere manier liepen mijn nobele pogingen rechtstreeks de soep in. En niet zo’n beetje soep. Nee, een manhaftige portie Italiaanse minestrone met maffiacelli.
Wat nu weer, hoor ik u verzuchten. Ach het begon zo onschuldig. Nadat ik mijn verslag op de site had gezet, kreeg ik een telefoontje van Ted. Of ik een pakketje wilde oppikken en over de Franse grens bij een bevriende relatie van Felix afgeven. En als je baas dat vraagt, zeg je geen nee. Het was nog een hele lading. Met volle rugzak ging ik op pad. Laat in de avond, in Cambrai, ja de finish was me weer eens te vlug af, liep ik Paolini tegen het lijf. Hij liep ongemakkelijk en had duidelijk last van zijn voeten. Ik dook mijn rugzak in voor de voetenbalsem, maar vond het niet. Wel knapte door het gemier een zakje van mijn lading open en ik herkende het duidelijk als talkpoeder. Dan dat maar, dacht ik en wreef Paolini’s voeten er krachtig mee in. Zo krachtig dat het spul in het rond stoof en zelfs onze neuzen wit kleurden. Het werd nog een vrolijk avond. De dag erop, voor de kijkers: woensdag, was ik ruim op tijd in Amiens. In de VIP-zone werd ik aangesproken door een figuur met zonnebril en lange regenjas. Waarom ik mijn pakketje niet in Cambrai had afgegeven, wilde hij weten. Drommels, totaal vergeten! Van uitleg wilde hij niet weten, dat moest maar elders. En elders had kennelijk haast, want ik werd meegesleurd en in een wachtende limousine geknikkerd. Gelukkig droeg ik mijn rugzak bij me en op de plaats van bestemming aangekomen, stelde ik de inhoud terstond ter beschikking van mijn gastheer. Die was tevreden. Weliswaar ontbrak er een zakje, maar hij wilde niet pietluttig doen. “U mag een paar schoenen uitzoeken”, sprak hij met een vileine glimlach. Ik begon lont te ruiken toen een assistent een betonmolen in gang zette.Juist op het moment dat het geteisem mij het schoeisel wilde aanmeten knalde de deur open en rekende een tiental rechercheurs de aanwezige Sicilianen in. “U heeft geluk gehad”, zei de pelotonscommandeur. Tja, zo kun je ook zien.
Ik vroeg hem een lift terug naar Amiens. Dat zat er helaas niet in. Hij moest nog een stel Grieken redden en dat zou heel wat meer hoofdbrekens kosten. Dus of ik me maar wilde behelpen. Voor mijn portefeuille werd geen uitzondering gemaakt en zo stond ik zonder ene sou op straat. Lopen en liften dus. Die lift kreeg ik pas afgelopen zaterdag, van een Nederlands gezin op doorreis naar het zuiden. Ik zei dankbaar ja op hun vraag of Pau een passende bestemming was. Uitgeput zakte ik op de achterbank, midden tussen 30 potten pindakaas. “Ben ik gek op”, zei de chauffeur, “Heb je honger?”. Ja dus. Daar zat ik dan, de weg naar Pau en een boterham met pindakaas in het vooruitzicht. Wordt ik weer sterk van.
Recente reacties